Dagelijks archief: 6 mei, 2025

Honger ja. Commentaar voor echtparen: Johannes 6, 30-35

Evangelie van de dag

Een lezing uit het Heilige Evangelie volgens Johannes 6, 30-35

In die tijd zei de menigte tot Jezus: ‘Wat voor teken doet Gij dan wel, waardoor wij kunnen zien dat wij in U moeten geloven?’ Wat doet Gij eigenlijk?
Onze vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn, zoals geschreven staat: Brood uit de hemel gaf hij hun te eten.’
Jezus hernam: ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wat Mozes u gaf was niet het brood uit de hemel; het echte brood uit de hemel wordt u door mijn Vader gegeven;
want het brood van God daalt uit de hemel neer en geeft leven aan de wereld.’
Zij zeiden tot Hem: ‘Heer, geef ons altijd dat brood.’
Jezus sprak tot hen: ‘Ik ben het brood des levens: wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst krijgen.
Woord van de Heer.

Honger ja.

Met de term “honger” definieert U, Heer, perfect wat mijn ziel en, zou ik kunnen zeggen, ook mijn lichaam ervaren in deze behoefte aan U en aan het voedsel dat ik nodig heb.
Eerst kon het een honger zijn naar kennis, naar waarheid, naar innerlijke vrede, maar beetje bij beetje werd het een honger naar U. Om mijn rusteloze verlangen te bevredigen om van U te houden en om van mijn echtgenoot te houden. Om in U te zijn en dat U in mij bent door in mijn echtgenoot te zijn en dat mijn echtgenoot in mij is. En op dit punt, honger om te blijven.
Eerst om eenheid te bereiken en er dan voortdurend in te blijven.
Ik heb een honger die onverzadigbaar is. Bevredig me met U, Heer.

Toegepast op het getrouwde leven:

John: Er is een rusteloosheid in mij die pas tot rust komt als we verenigd zijn.
Maria José: Voor mij geldt hetzelfde. Wat jammer dat ik mijn verlangen soms door elkaar haal en uit een andere bron probeer te drinken dan de bron van eenheid in Christus. Soms haal ik mijn verlangen door elkaar en raak ik op een zijspoor, want ik ben erg rusteloos en ik stop niet met zoeken…
John: Ik ook. Soms verlies ik mijn focus. Laten we elkaar helpen onze prioriteiten te stellen waar ze horen. Ben je het daarmee eens?
Maria José: Ik denk het wel. Totus tuus.
Juan: Totus tuus.

Moeder,

We zijn geschapen voor liefdadigheid. Niets anders kan ons bevredigen. Prijs de Heer die ons deze capaciteit om lief te hebben geeft.