Lezing uit het heilige evangelie volgens Johannes
In het begin was het Woord en het woord was bij God en het Woord was God.
Dit was in het begin bij God.
Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is.
In Hem was leven, en dat leven was het licht der mensen.
En het licht schijnt in de duisternis maar de duisternis nam het niet aan.
Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes.
Deze kwam tot getuigenis, om te getuigen van het Licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen.
Niet hij was het Licht, maar hij moest getuigen van het Licht.
Het ware Licht, dat iedere mens verlicht, kwam in de wereld.
Hij was in de wereld; de wereld was door Hem geworden, en toch erkende de wereld Hem niet.
Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet.
Aan allen echter die Hem wel aanvaardden, aan hen die in zijn Naam geloven, gaf Hij het vermogen om kinderen van God te worden;
Zij zijn niet uit bloed noch uit begeerte van het vlees of de wil van een man, maar uit God geboren.
Het woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, zulk een heerlijkheid als de Eniggeborene van de Vader ontvangt, vol van genade en waarheid.
Wij hebben Johannes’ getuigenis over Hem toen hij uitriep: ‘Deze was het van wie ik zei: Hij die achter mij komt, is mij voor, want Hij was eerder dan ik.’
Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen: genade op genade.
Werd de Wet door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus.
Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die in de schoot des Vaders is, Hij heeft Hem doen kennen.
Vandaag wordt het Woord van God, God zelf, mens en wordt geboren in een eenvoudige stal. Hij is het leven, het licht van de wereld; en Hij wil dat leven en dat licht aan ieder van ons geven. En als ik Hem ontvang, als wij Hem ontvangen, geeft Hij ons de grote kracht om kinderen van God te zijn. Hij wil in mijn hart geboren worden om mij te vergoddelijken, om mij tot een andere Christus te maken! En als ik Hem toelaat, zal ik Zijn glorie zien. Een hele God wil naar mij toekomen en vraagt mij toestemming om mijn hart binnen te gaan. En ik, Heer, wil dat. Kom naar mij, maar reinig eerst mijn hart, werk in mij volgens Uw wil. Ik wil die arme stal zijn die U verlicht hebt!
Toegepast op het huwelijksleven:
Carlos: Ik ben dol op Kerstmis!
Susana: Ik nu ook. Vroeger vond ik het vervelend, het was een eindeloze lijst van taken, een enorme uitgave en familiebijeenkomsten die niet altijd even leuk waren.
Carlos: Dat is waar, maar hoe heeft God ons hart veranderd! Nietwaar?
Susana: Dat kun je wel zeggen. Nu beleven we echt het mysterie van de geboorte van God, die in ons hart komt om ons eeuwig leven te geven. En dat is te merken aan ons, aan ons huwelijk en aan ons gezin. Alles is anders. Zelfs de kinderen zijn vrolijker.
Carlos: Wat ben ik blij, en wat hou ik van je! Nu vind ik het heerlijk om kerstliedjes te zingen.
Susana: Natuurlijk! Alles is ter ere van Hem, ook al zingen we vals, hahaha.
Carlos: Kom op, gekkie, we doen het geweldig omdat we ons hart erin leggen, hahaha.
Moeder,
Dank u, Moeder, dat u ons Jezus hebt gegeven. Wij willen Hem ontvangen zoals u: met zuiverheid, nederigheid en toewijding. Geef ons een hart zoals het uwe. Gezegend en geprezen zij Jezus!

