Niemand van u kan mijn leerling zijn als hij zich niet losmaakt van al wat hij bezit.
lezing uit het heilige Evangelie volgens Lucas 14, 25-33
Toen talloze mensen met Jezus meetrokken, keerde Hij zich om en zei tot hen:
‘Als iemand naar Mij toekomt, die zijn vader en moeder, zijn vrouw en kinderen,
zijn broers en zusters, ja zelfs zijn eigen leven niet haat, kan hij mijn leerling niet zijn.
Als iemand zijn kruis niet draagt en Mij volgt, kan hij mijn leerling niet zijn.
Als iemand van u een toren wil bouwen, zal hij er dan niet eerst voor gaan zitten
om een begroting te maken, of hij wel genoeg bezit om hem te voltooien?
Anders zou het hem kunnen overkomen, als hij de fundering heeft gelegd en niet in staat is
het werk tot een einde te brengen, dat allen die het zien hem gaan bespotten
en zeggen: Die man begon te bouwen maar hij was niet in staat het einde te halen.
Of welke koning zal, als hij tegen een andere koning ten oorlog wil trekken, niet eerst overleggen
of hij sterk genoeg is om met tienduizend man het hoofd te bieden aan iemand die met twintigduizend man tegen hem optrekt?
Zo niet, dan stuurt hij, als de tegenstander nog ver weg is, een gezantschap en vraagt om de vredesvoorwaarden.
Zo kan niemand van u mijn leerling zijn, als hij zich niet losmaakt van al wat hij bezit.
Woord van de Heer.
Berekening van krachten.
Ben ik aan het berekenen geweest? Het is duidelijk dat het opbouwen van een huwelijk absoluut mijn pet te boven gaat. Ik heb Gods liefde nodig, maar om op Hem te kunnen rekenen, moet ik eerst alles voor Hem opgeven. Ja, alles! Wat duizelt me? Het alternatief is falen in huwelijk en gezin, falen in de liefde waarvoor ik geschapen ben.
Ik wil U volgen, Heer, en ik doe zelfs afstand van mezelf, zodat U degene bent die het werk doet.
Toegepast op het huwelijksleven:
Luis: Ik heb zoveel jaren ernaar gestreefd dat je van me zou houden, dat je naar me zou verlangen, dat mijn liefde je hart zou vullen, en pas nu ik me echt heb bekeerd en me volledig aan de Heer heb gegeven, doet de Heer, door mij heen, alles waartoe ik alleen niet in staat was.
Marisa: Heer, ik dank U voor mijn man. Man, ik dank jou omdat jij de Heer hebt aanvaard. Vervuld zijn van Hem vervult mijn hart.
Luis: De Heer staat me toe om alles uit te stellen, mijn vrouw, mijn kinderen… maar Hij vraagt me niet om jullie te verlaten, Hij vraagt me alleen om ze uit te stellen omdat ik Hem eerst nodig heb, ik moet vervuld worden met Zijn Liefde.
Moeder,
Met angst en beven zeg ik tot U: sta niet toe dat ik Uw Onbevlekt Hart verlaat. Buiten U kan ik niet zijn. Dank U, gezegende Moeder.