Evangelie van de dag
Een lezing uit het Heilig Evangelie volgens Matteüs 23, 1-12
In die tijd sprak Jezus tot het volk en tot zijn leerlingen:
‘Op de leerstoel van Mozes hebben de schriftgeleerden en de Farizeeën plaats genomen.
Doet en onderhoudt daarom alles wat zij u zeggen, maar handelt niet naar hun werken; want zelf handelen ze niet naar hun woorden.
Zij maakten bundels van zware, haast ondraaglijke lasten en leggen die de mensen op de schouders, maar zelf zullen ze er geen vinger naar uitsteken.
Alles wat zij doen, doen zij om bij de mensen op te vallen; zij maken immers hun gebedsriemen breed en hun kwasten groot,
ze zijn belust op de ereplaats bij de maaltijden en de voornaamste zetels in de synagogen,
ze laten zich graag groeten op de markt en willen door de mensen rabbi genoemd worden.
Maar gij moet u geen rabbi laten noemen. Gij hebt maar een Meester en gij zijt allen broeders.
En noemt niemand van u op aarde vader; gij hebt maar een Vader, de hemelse.
En laat u ook geen leraar noemen; gij hebt maar een leraar, de Christus.
Wie de grootste onder u is, moet uw dienaar zijn.
Alwie zichzelf verheft, zal vernederd en wie zichzelf vernedert zal verheven worden.
Woord van de Heer.
Het ontbrekende hoofdstuk.
Is het niet beter om te getuigen dat het God is die het doet?
En opnieuw richt hij ons gedrag op liefde en waarheid, met twee richtlijnen:
– De eerste zal uw dienaar zijn
– Wie zichzelf verheft zal vernederd worden, en wie zichzelf vernedert zal verheven worden.
Twee zeer interessante sleutels voor het huwelijk. Wie niet dient (om te dienen) dient niet (om waard te zijn). En de tweede is dat ik mezelf niet kan verheffen, want verdiensten aan mezelf ophangen is ze van God afpakken. Is het niet beter om te getuigen dat het God is die dat doet? Alleen God verheft, en Hij verheft de nederigen.
Toegepast op het getrouwde leven:
Juanjo (Catechist): Mmmm, wat een lekker toetje! Nou… (terwijl hij opstaat van tafel) eten gedaan, gezelschap ontbonden.
Martha: Hoe zit het met de afwas? Wie raapt die op? Ik alleen?
Juanjo: Marta, ik heb nog veel te doen. Morgen geef ik catechismusles en ik ben nog niet klaar met de voorbereidingen.
Martha: Ooit moet ik het mysterie ontdekken van hoe lief te hebben en niet de tafel af te ruimen. Dat hoofdstuk van het evangelie staat niet in mijn bijbel…
Juanjo: Je hebt gelijk, Marta, het spijt me. Ga maar even rusten, ik regel alles wel. De catechese van morgen is niet zo belangrijk vergeleken met de waardigheid om jou te kunnen dienen.
Marta: Dank je, Juanjo, en vergeef me. Ik ben een beetje sarcastisch tegen je geweest, en sarcasme staat heel ver af van liefde. Ik schaam me, want sarcastisch zijn is jezelf altijd boven de ander stellen, en op die manier heb ik je veracht. Ik had met genegenheid tegen je moeten praten, aan jou moeten denken en niet aan mij.
Juanjo: Hoe het ook zij, het heeft effect gehad. Bedankt dat je me weer op mijn plaats hebt gezet.
Marta: Bedankt dat je zo goed hebt gereageerd en me weer op mijn plaats hebt gezet.
(Ze omhelzen elkaar)
Moeder,
U leert ons ook in het Magnificat: Hij verricht heldendaden met zijn arm, Hij haalt de machtigen van hun troon en tilt de nederigen op. Hij vult de hongerigen met goede dingen en de rijken stuurt Hij leeg weg… Zo is de Vader en zo laat U het ons zien. Hoe belangrijk is het om het Hart van God te kennen. Dank U, Moeder, dat U het ons laat zien. Gezegend bent U. Amen