Categoriearchief: Sin categoría

Scène 2. voor huwelijken: Matteüs 5, 20-26

Evangelie van de dag
 
Een lezing uit het Heilig Evangelie volgens Matteüs 5, 20-26

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Ik zeg u: Als uw gerechtigheid die van de schriftge­leerden 
en Farizeeën niet ver overtreft, zult gij zeker niet binnengaan in het Rijk der hemelen.
Gij hebt ge­hoord, dat tot onze voorou­ders is gezegd: Gij zult niet doden. Wie doodt zal strafbaar zijn voor het gerecht.
Maar Ik zeg u: Al wie ver­toornd is op zijn broeder, zal strafbaar zijn voor het gerecht. En wie tot zijn broeder zegt: 
raka, zal strafbaar zijn voor het Sanhedrin, en wie zegt dwaas, zal strafbaar zijn met het vuur van de hel.
Als gij uw gave komt brengen naar het altaar en daar schiet u te binnen dat uw broeder iets tegen u heeft,
laat dan uw gave voor het altaar achter, ga u eerst met uw broeder verzoenen en kom dan terug om uw gave aan te bieden.
Haast u het eens te worden met uw tegenpartij, zolang ge nog met hem onderweg zijt; 
anders zou uw tegenpartij u wel eens aan de rechter kunnen overleveren, 
en de rechter u aan de gerechtsdienaar, en zoudt gij in de gevangenis worden geworpen.
Voor­waar, Ik zeg u: Ge zult daar niet uitkomen, voordat ge tot de laatste penning hebt betaald.
Woord van de Heer.

Scène 2.
 
Mijn echtgenoot is zo belangrijk in Gods ogen dat het hem veel pijn doet als ik mijn echtgenoot een dwaas noem. Het is niet zozeer het woord, maar wat uit het hart komt: minachting voor de ander.
De Heer vindt dat de minnaar nooit minachting voor de geliefde mag toestaan. Een hart kan niet worden verhard; gewapend ter verdediging, maar het moet altijd klaar zijn om te worden binnengevallen, om te worden veroverd. De missie van het hart is niet om zichzelf te beschermen, maar om de ander te verwelkomen, zelfs als hij gewapend komt, om zichzelf kwetsbaar op te stellen, zelfs als hij het risico loopt gewond te raken. De liefhebbende echtgenoot probeert de waardigheid van de geliefde niet te doden met beledigingen. Hij probeert hem met liefde te herstellen van zijn zwakheden.

 
Toegepast op het getrouwde leven:
 
Scène 1:
Carla: Dit is de derde keer dat ik je zeg de koelkast niet open te laten staan.
Román: Ik heb hem niet open gelaten.
Carla: Even kijken. We zijn hier met z’n tweeën, omdat de kinderen op kamp zijn, en ik heb hem niet open gelaten omdat ik hem altijd controleer. Jij daarentegen duwt, zoals gewoonlijk, de deur van ver open en gaat weg.
Román: Carla, ik zeg je dat ik het niet was.
Carla: Dat je het doet is fout, maar dat je het niet herkent terwijl het zo overduidelijk is, dat is dom.
Román: Carla, beledig me alsjeblieft niet.
Carla: “niet beledigen, niet beledigen” (belachelijk maken). Wat is er mis, ik noemde je net een imbeciel. Ik had je iets ergers moeten noemen.
Román: (gooit de krant weg en verlaat het huis met de deur dichtslaand).
 
Scène 2:
Carla: Dit is de derde keer dat ik je zeg de koelkast niet open te laten staan.
Román: Ik heb hem niet open gelaten.
Carla: Even kijken. We zijn hier met z’n tweeën, omdat de kinderen op kamp zijn, en ik heb hem niet open gelaten omdat ik hem altijd controleer. Jij daarentegen duwt, zoals gewoonlijk, de deur van ver open en gaat weg.
Román: Carla, ik zeg je dat ik het niet was.
Carla: Dat je het doet is fout, maar dat je het niet herkent terwijl het zo overduidelijk is, dat is dom.
Román: Carla, beledig me alsjeblieft niet.
Carla: (Een moment van stilte. Carla denkt na) Je hebt gelijk, vergeef me! Ik heb je vanaf het begin met minachting behandeld, alsof ik beter was dan jij. In werkelijkheid corrigeerde ik je niet voor je eigen bestwil, ik dacht aan mezelf. Vergeef me Román, je verdient het niet om zo te worden aangesproken (Ze omhelst hem).
Román: Maak je geen zorgen, Carla (terwijl ze zijn haar streelt). Ik begrijp het. Het is waar dat ik de koelkast een paar keer open heb laten staan, en het eten bederft. Ik zal beter opletten, oké? En nu, laat me het goedmaken met je (terwijl hij een stap achteruit doet, gaat hij op de bank zitten terwijl hij haar handen vasthoudt). Kom bij me zitten…
Carla: Ik hou van je.
Román: Ik hou heel veel van je.

 
Moeder,
 
Het is zo indrukwekkend de waardigheid die God ons heeft gegeven, dat als we ons ervan bewust waren, we elkaar zouden behandelen met verfijnde fijngevoeligheid. Dank U Heer dat U ons zo kostbaar hebt gemaakt met de hoeveelheid liefde die U in ons hebt gelegd. U zij geprezen.

De kip met het gouden ei. Commentaar voor huwelijken: Matteüs 7, 7-12

Evangelie van de dag

Een lezing uit het Heilig Evangelie volgens Matteüs 7, 7-12

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Vraagt en u zal gegeven worden; zoekt en ge zult vinden; klopt en er zal worden opengedaan.
Want al wie vraagt, verkrijgt; wie zoekt, vindt en voor wie klopt, doet men open.
Of is er wel iemand onder u die zijn zoon een steen zal geven als hij om brood vraagt?
Of een slang wanneer hij vraagt om een vis?
Als gij dus, ofschoon gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer 
zal dan uw Vader die in de hemel is, het goede geven aan wie Hem daarom vragen.
Alles, wat gij wilt dat de mensen voor u doen, doet dat ook voor hen. Dat is Wet en Profeten.

Woord van de Heer.

De kip met het gouden ei.

Kijk, ik ga dit evangelie ook geloven. Wat voor goede dingen ik ook aan mijn Vader vraag, Hij zal het me geven. Maar ik heb één ding ontdekt: hoe hoger ik sta, hoe minder genaden ik ontvang. Het is duidelijk dat de Heer het niet nodig vindt om mij gaven te geven als ik op de kruk van mijn trots sta.
Dus vandaag ga ik de Heer vragen, niet om het gouden ei, maar om de gans die ze legt: om me toe te staan in alles de laatste plaats in te nemen en om me de genade te geven dat te verlangen. Ik geloof dat dit goed is en ik geloof dat mijn Vader het mij zal geven.

Toegepast op het getrouwde leven:

Carlos (in echtelijk gebed): Vandaag Heer, heb ik me op twee momenten veracht gevoeld door mijn echtgenote. De ene keer toen ze kritiek had op de manier waarop ik was opgevoed en de andere keer toen ze me tegensprak waar de kinderen bij waren. Ik dank U, Heer, dat U deze situaties hebt toegestaan om mijn hart te verruimen en het een beetje meer te openen zodat Uw genade kan binnenkomen.
Marta: Wat vraag je toch vreemde dingen in je gebeden, Carlos. Ik vind het moeilijk om je te begrijpen.
Carlos: Marta, je mist het grootste, namelijk om overspoeld te worden met Gods genaden. Ik begrijp dat vernederingen niet prettig zijn, maar je mag de kans niet missen om vervuld te worden van God. En er is maar één deur, en dat is vernedering. Maak jezelf klein zodat Hij groot in jou kan worden.
Marta: Zo gezien is dat heel logisch. Ik zal het proberen.

Moeder,

De Heer zag Uw vernedering aan en was daardoor in staat grote daden voor U te verrichten. Laten wij ons ook openstellen voor dit kanaal van genade, om de Heer in onze schoot te ontvangen. Prijs Hem voor altijd.

Om niet te vallen. Commentaar voor huwelijken: Lucas 11, 29-32

Evangelie van de dag

Een lezing uit het Heilige Evangelie volgens Lucas 11, 29-32

In die tijd, toen het volk samenstroomde, begon Jezus te spreken: 
‘Dit geslacht is een verdorven geslacht; het verlangt een teken,
maar geen ander teken zal het gegeven worden dan het teken van Jona.
Zoals namelijk Jona een teken werd voor de Ninevieten, 
zo zal ook de Mensen­zoon het zijn voor dit geslacht.
De koningin van het Zuiden zal bij het oordeel opstaan samen met de mensen van dit geslacht 
en hen veroordelen, want zij kwam van het uiteinde der aarde om te luisteren naar de wijsheid van Salomo; welnu hier is meer dan Salomo.
De mensen van Nineve zullen bij het oordeel opstaan samen met dit geslacht en het veroor­delen,
want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona: welnu, hier is meer dan Jona.

Woord van de Heer.

Om niet te vallen.

Zoals de heilige Ambrosius zegt: “boete wist zonde uit en wijsheid vermijdt zonde”. Wij vinden dit een heel erg goede opmerking, want wie wil de zonde niet vermijden? Als het verstand verlicht wordt door het licht van de Geest, wordt het hart geprikkeld en beginnen we de dingen van de Heer te smaken. Dit versterkt onze wil en brengt orde in onze slechte hartstochten. Dit is de weg van loutering die we aanbieden in de 2e catechesecyclus van het Project van de Echtelijke Liefde.
Laten we dicht bij het Woord komen, zodat het brandende Hart van Jezus ons hart in vuur en vlam zet en we zijn glorie mogen proeven.

Toegepast op het getrouwde leven:

Jeanne: Ignatius, als je het gevoel had dat ik uit interesse van je hield, wat zou je dan denken?
Ignatius: Het zou me lijken dat je niet van me houdt, punt uit.
Jeanne: Hoe denk je dat de Heer zich moet voelen als er zovelen zijn die niet van Hem houden en de meesten die tot Hem komen, tot Hem komen uit interesse?
Ignatius: Het moet heel verdrietig zijn en hij moet zich heel eenzaam voelen. Wat kunnen we doen om hem zich welkom te laten voelen onder ons?
Jeanne: Samen bidden waarin we niets voor onszelf zoeken en alleen maar over liefde tot hem spreken. Wat denk jij?
Ignatius: Ik denk dat dat een heel goed idee is. Ik denk ook dat als Hij onder ons is, Hij het fijn zal vinden als we onbaatzuchtig van elkaar houden.
Joan: Daar ben ik het mee eens.
Ignatius: Wat denk je ervan als we ons deze vastentijd verplichten om 5 offers per dag voor elkaar te brengen zonder dat we het van elkaar weten?
Jeanne: Dat lijkt me geweldig.

Moeder,

We willen Uw Zoon verwelkomen en Hem in onze harten laten rusten, zoals Hij in de Uwe doet. Kom Heer, kom tot ons.

Voeding voor het hart. Commentaar voor huwelijken: Matteüs 6, 7-15

Evangelie van de dag

Een lezing uit het Heilig Evangelie volgens Matteüs 6, 7-15

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Als gij bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden, zoals de heidenen, 
want deze menen dat zij door hun veelheid van woorden verhoring zullen vinden.
Volgt hun voorbeeld dus niet na, want voordat gij Hem vraagt, weet uw Vader wat gij nodig hebt.
Gij moet daarom zo bidden: Onze Vader die in de hemel zijt, Uw Naam worde geheiligd;
Uw Rijk kome, Uw wil geschiede Op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven hebben aan onze schuldenaren.
En leid ons niet in bekoring, maar behoed ons voor het kwaad.
Want als gij aan de mensen hun fouten vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven;
maar als gij niet vergeeft aan de mensen, zal ook uw hemelse Vader uw fouten niet vergeven.

Woord van de Heer.

Voeding voor het hart.

Net zoals ik eet, ook al merk of voel ik het niet, voedt het toch mijn lichaam, zo voedt gebed, ook al heeft het geen spectaculaire smaak, mijn ziel.
We zijn hiervan overtuigd omdat we de ziel al vele jaren elke dag voeden en we zien wat er gebeurt: dat het Woord van God Zijn opdracht uitvoert wanneer het Zijn mond verlaat en niet leeg naar Hem terugkeert, zoals regenwater terugkeert naar de hemel nadat het het zaad heeft gevoed.

Toegepast op het getrouwde leven:

Vincent: Wat zou je zeggen dat je hebt ontvangen in het dagelijks gebed?
Carmen: Als ik er met jou over zou praten, zou ik geen dagen hebben om je alles te vertellen, maar als ik iets zou moeten benadrukken, zou ik zeggen dat het mijn liefde voor jou is die ik het meest zou benadrukken. Ik ervaar een bovennatuurlijke liefde die me aanspoort om van jou te houden, die mijn blik, mijn woorden, mijn toewijding aan jou bevrucht. Het is als een geur in het hart die alles wat ik van je hou doordringt en versterkt.
Vincent: Wat prachtig, Teresa. Het maakt dat ik nog meer wil bidden.

Moeder,

We danken de Heer voor de dagelijkse voeding van het gebed. Voedsel voor de ziel en voor het hart. Loof God.

De gehoorzamen en de koppigen. Commentaar voor huwelijken: Matteüs 25, 31-46

Evangelie van de dag

Een lezing uit het Heilige Evangelie volgens Matteüs 25, 31-46

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Wan­neer de Mensenzoon komt in zijn heerlijkheid en vergezeld van alle engelen, dan zal Hij plaats nemen op zijn troon van glorie.
Alle volken zullen voor Hem bijeenge­bracht worden en Hij zal ze in twee groepen scheiden, zoals de herder een scheiding maakt tussen schapen en bokken.
De schapen zal Hij plaatsen aan zijn rechterhand, maar de bokken aan zijn linker.
Dan zal de Koning tot die aan zijn rechter­hand zeggen: Komt, gezegenden van mijn Vader, en ont­vangt het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld.
Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven. Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen,
Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht.
Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoor­den en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven?
En wanneer zagen wij U als vreem­deling en hebben U opgenomen, of naakt en hebben U gekleed?
En wanneer zagen we U ziek of in de gevangenis en zijn U komen bezoeken?
De Koning zal hun ten antwoord geven: Voorwaar, Ik zeg u: al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan.
En tot die aan zijn linker­hand zal Hij dan zeggen: Gaat weg van Mij, vervloek­ten, in het eeuwig vuur dat bereid is voor de duivel en zijn trawanten.
Want Ik had honger en gij hebt Mij niet te eten gegeven. Ik had dorst en gij hebt Mij niet te drinken gegeven;
Ik was een vreemdeling en gij hebt Mij niet opgenomen, naakt en gij hebt Mij niet gekleed; Ik was ziek en in de gevange­nis en gij zijt Mij niet komen bezoeken.
Dan zullen ook zij antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig als vreemdeling of naakt of ziek of in de gevange­nis, en hebben wij niet voor U gezorgd?
Daarop zal Hij hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: al wat gij niet voor een van deze geringsten hebt gedaan, hebt gij ook voor Mij niet gedaan.
En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaar­digen naar het eeuwige leven.’

Woord van de Heer.

 

De gehoorzamen en de koppigen.

Hoewel we met heel onze ziel zouden willen dat ze allemaal gered worden, zegt de Heer dat er schapen en bokken zullen zijn, en dat Hij de eersten aan Zijn rechterhand zal plaatsen en de laatsten aan Zijn linkerhand. Blijkbaar komt de gelijkenis voort uit het feit dat de schapen volgzamer en gehoorzamer zijn en de bokken onafhankelijker en koppiger.
Het is echter niet aan ons om die scheiding te maken. Het is God die oordeelt. En wat beoordeeld zal worden is of we liefgehad hebben door de ander te geven wat hij nodig heeft. Niet meer en niet minder.

Toegepast op het getrouwde leven:

Kati: Ik zou graag willen dat je je lijden met mij deelt, zodat ik je daarin kan vergezellen.
John: Wel, ik doe het niet, zodat ik jou de pijn bespaar en ook omdat ik er zelf niet veel aandacht aan wil besteden.
Kati: Ik begrijp het en ik dank je, maar ik heb liever dat je het deelt zodat ik met je mee kan doen. Dat verenigt ons, vind je niet?
Jim: Nou, daar had ik nog niet over nagedacht, maar het lijkt erop dat je gelijk hebt. Vanaf nu zal ik mijn lijden met jou delen.

Moeder,

Mogen we de werken van barmhartigheid met elkaar beoefenen. Lof zij God die wil dat we elkaar zo liefhebben.