Eén van u zal Mij overleveren. Nog eer de haan kraait zult gij Mij driemaal verloochend hebben.
De leerlingen keken elkaar aan, in het onzekere wie Hij bedoelde.
Een van de leerlingen, degene die door Jezus bemind werd, lag dicht tegen Jezus aan.
Simon Petrus gaf hem een teken en vroeg hem: ‘Wie bedoelt Hij?’
Toen leunde deze tegen Jezus’ borst en zei tot Hem: ‘Heer, wie is het?’
Jezus antwoordde: ‘Hij is het aan wie Ik het stuk brood zal geven dat Ik ga indopen.’ Na het stuk brood te hebben ingedoopt, reikte Hij het toe aan Judas Iskariot.
En toen hij dit had aangenomen, voer de satan in hem. Jezus zei hem: ‘Wat gij te doen hebt, doe dat spoedig.’
Maar niemand van de aanliggenden begreep waarom Hij dit tot hem zei.
Omdat Judas de beurs hield, meenden sommigen dat Jezus hem opdroeg: ‘Koop wat wij voor het feest nodig hebben ‘, of dat hij iets aan de armen moest geven.
Toen hij het stuk brood had aangenomen, ging hij terstond weg. Het was nacht.
Na diens vertrek zeide Jezus: ‘Nu is de Mensenzoon verheerlijkt en God is verheerlijkt in Hem.
Als God in Hem verheerlijkt is, zal God ook Hem in zichzelf verheerlijken, ja, Hij zal Hem spoedig verheerlijken.
Kindertjes, nog maar kort zal Ik bij u zijn. Gij zult Mij zoeken, en zoals Ik tot de Joden gezegd heb: Waar Ik heenga, kunt gij niet komen, zo zeg Ik het thans tot u.
Simon Petrus zei Hem: ‘Heer, waar gaat Gij naar toe?’ Jezus gaf hem ten antwoord: ‘Waar Ik heenga, kunt gij Mij nu niet volgen, later wel.’
Petrus vroeg Hem: ‘Heer, waarom kan ik U niet terstond volgen? Mijn leven zal ik voor U geven.’
Jezus antwoordde: Uw leven zult gij voor Mij geven? Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Nog eer de haan kraait, zult ge Mij driemaal verloochend hebben.’
Petrus denkt dat hij in staat zal zijn om Jezus te volgen en zijn leven voor Hem te geven, vertrouwend op zijn eigen kracht. Jezus leert hem dat dit niet het geval is. In zijn antwoord aan Petrus zit een ietwat ironische toon: “Wil jij je leven voor mij geven? zegt Hij tegen hem. En hij laat hem de vernederende ervaring doormaken dat hij alleen in eigen kracht kan handelen, wat ertoe leidt dat hij Jezus verloochent, niet één keer, niet twee keer, maar drie keer, om hem duidelijk te maken dat hij zonder hem niets kan doen.
Toegepast op het getrouwde leven:
Patricia: We zijn een kwetsbaar huwelijk, we ervaren verleidingen, vallen. Dit Sacrament van het Huwelijk is een werk van God. We moeten leren het te zien met de nederigheid van hen die weten dat ze niet in staat zijn tot de hoogten van Liefde. Alleen God is daartoe in staat, en als Hij ons niet helpt, waar gaan we dan heen? Degene die zichzelf klein maakt, degene die begrijpt dat alles een geschenk van God is, kan het Sacrament beleven zoals God het bedoeld heeft. Vaak proberen we onszelf de hoofdrolspelers te maken van de dingen van God en eisen we dat van de ander. Vergeef me dat ik van jou heb geëist wat God je niet heeft gegeven en dat ik mezelf beter vind dan jou.
Ramón: Vergeef me! Ik heb beloofd mijn leven voor jou te geven en de laatste tijd geef ik het voor mijn werk. Ik zal ernaar streven om het goed te doen, maar bovenal vraag ik de Heer om het in mij voor jou te doen.
Patricia: Ik ook, ik doe erg mijn best om het anderen naar de zin te maken en niet jou. Ik zal ernaar streven om het goed te doen. Hoe groot is de Heer, die ons belooft dat levend huwelijk mogelijk zal maken omdat Hij bij ons is.
Moeder,
U bent vol van genade. Kijk naar mijn schreeuw: “Ik heb alleen U Moeder, U Heer”. Lof zij U, want ik weet dat U mij nooit in de steek laat.