Dagelijks archief: 17 augustus, 2024

Niets te zijn. Commentaar voor huwelijken: Matteüs 19,13-15.

EVANGELIE

Verhinder niet dat de kleine kinderen tot mij komen; het koninkrijk van de hemel behoort aan hen toe.
Een lezing uit het Heilige Evangelie volgens Matteüs 19, 13-15

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 19,13-15. 

In die tijd werden er kleine kinderen bij Jezus gebracht, opdat Hij hun handen zou opleggen en een gebed over hen spreken. Maar bars wezen de leerlingen ze af.
Jezus echter zeide: ‘Laat die kinderen toch begaan en verhindert ze niet bij Mij te komen. Want aan hen die zijn zoals zij, behoort het Rijk der hemelen.’
En nadat Hij hun de handen had opgelegd, vertrok Hij van­daar.
Woord van de Heer.

Niets te zijn.

In de tijd van Jezus hadden kinderen geen waarde, ze werden niet eens als mensen beschouwd, zozeer zelfs dat ze “slaven” of “kinderen” werden genoemd. Daarom zetten de discipelen hen aan de kant, zodat ze Jezus niet zouden lastigvallen.
Maar Jezus verrast hen door te zeggen dat “het koninkrijk van de hemel aan zulke mensen toebehoort”.
God heeft een voorliefde voor hen die als “niets” worden beschouwd. Sint Paulus zal zeggen: “God heeft de dwazen der wereld uitverkoren om de wijzen te vernederen, de zwakken om de sterken te vernederen, de onedelen, de verachtelijken, de waardelozen, de nietsnutten, om hen die iets zijn tot niets te brengen” (1 Korintiërs 1:27-28).
Dus: “Om alles te worden, moet je niet iets in niets willen zijn” (Johannes van het Kruis).

Geland in het getrouwde leven:

Carla: Mijn hele leven wacht ik al om door jou gewaardeerd te worden en de weg blijkt te zijn om niets te zijn.
John: Nou, voor mij ben je alles, ook al laat ik het soms niet zien.
Carla: Maak je geen zorgen, schat, soms staat de Heer toe dat ik me niet gewaardeerd voel, ook al ben ik dat wel, zodat ik liefheb in het proces.
John: Nou, we blijven proberen om niets te zijn, zodat de Heer ons plaatst waar Hij dat nodig acht.
Amen.

Moeder,

God zag Uw nederigheid, mogen ook wij klein worden zodat God grote werken in ons kan doen.a