Een lezing uit het Heilig Evangelie volgens Matteüs 9, 27-31
Toen Hij thuis gekomen was, kwamen de blinden naar Hem toe. Jezus sprak tot hen: ‘Gelooft gij dat ik de macht bezit om dit te doen?’ Zij antwoordden: ‘Zeker, Heer.’
Daarop raakte Hij hun ogen aan en zeide: ‘U geschiede naar uw geloof.’
En hun ogen gingen open. Jezus vermaande hen op strenge toon: ‘Zorgt dat niemand dit te weten komt.’
Maar eenmaal buiten verbreidden ze zijn faam in heel die streek.
Jezus gebiedt de blinden aan niemand te vertellen dat ze door hem genezen zijn. Gregorius de Grote zegt dat hij zijn discipelen hiermee de houding van verzwijgen wilde leren. Als ik een blinde zou genezen dan zou ik het moeilijk vinden om het voor mezelf te houden. Ja, ik weet het, ik weet dat het God was die het door mij deed etc. etc., maar zou ik in staat zijn om erover te zwijgen?
Als ik er zo van overtuigd ben dat God alles doet, moge ik dan nooit opscheppen over wat van Hem is. Vandaag zegt Hij dit tegen mij: Pas op dat niemand het weet!
Toegepast op het huwelijksleven:
Carla: Waarom heb je me niet verteld dat de bekering van dat stel te danken was aan dat gesprek dat je met hen had?
Alfonso: Waarom heb je me niet verteld dat je je gisteren ziek voelde en alle klusjes alleen op je nam?
Carla: Ik voelde me niet lekker, maar de Heer steunde me en Hij wist dat je een zware dag had gehad.
Alfonso: Daarom heb ik je ook niets verteld over dit huwelijk, want het was allemaal Gods werk en niet het mijne.
Moeder,
Mogen de werken die God door mij doet, dat wil zeggen alle goede werken, tussen mij en God blijven. Prijs de Heer die ons helpt.