Er zou geen plaats voor zijn. Commentaar voor huwelijken: Lucas 6, 27-38

Evangelie van de dag

Een lezing uit het Heilige Evangelie volgens Lucas 6, 27-38

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Tot u die naar Mij luistert zeg Ik: Bemint uw vijanden, doet wel aan die u haten,
zegent hen die u vervloeken en bidt voor hen die u mishandelen.
Als iemand u op de ene wang slaat, keert hem ook de andere toe; en als iemand uw bovenkleed van u afneemt, belet hem niet ook uw onderkleed te nemen.
Geeft aan ieder die u iets vraagt, en als iemand wegneemt wat u toebehoort, eist het niet terug.
Zoals gij wilt dat de mensen u behandelen, moet gij het hun doen.
Als gij bemint wie u beminnen wat voor recht op dank hebt ge dan? Ook de zondaars beminnen wie hen liefhebben.
Als gij weldoet aan wie u weldaden bewijzen, wat voor recht op dank hebt ge dan? Dat doen de zondaars ook.
Als gij leent aan hen van wie ge hoopt terug te krijgen, wat voor recht op dank hebt ge dan? Ook de zondaars lenen aan zondaars met de bedoeling evenveel terug te krijgen.
Neen, bemint uw vijanden, doet goed en leent uit zonder er op te rekenen iets terug te krijgen. Dan zal uw loon groot zijn, dan zult ge kinderen zijn van de Allerhoog­ste, die immers ook goed is voor de ondankba­ren en slechten.
Weest barmhartig, zoals uw Vader barmhar­tig is.
Oordeelt niet, dan zult ge niet geoordeeld worden; veroordeelt niet, dat zult ge niet veroordeeld worden; spreekt vrij en ge zult vrijgesproken worden.
Geeft, en u zal gegeven worden; een goede, gestamp­te, geschudde en overlopende maat zal men u in de schoot storten. De maat die gij gebruikt, zal men ook voor u gebruiken.’
Woord van de Heer.

Er zou geen plaats voor zijn.

De Heer vraagt ons om zelfs de aardse onrechtvaardigen lief te hebben om op de Vader te lijken, die goed is voor de onrechtvaardigen en ondankbaren. En God zij dank dat dit zo is, anders zou ik geen plaats hebben in Zijn hart. Hij vraagt niets van mij dat Hij niet met mij doet. Dus als het me pijn doet om hen lief te hebben die onrechtvaardig tegen me zijn, moet ik onthouden dat ik Hem nodig heb om zo van me te houden. Het is een noodzaak, geen gril.

Toegepast op het getrouwde leven:

Andreas: Ons geloof is heel veeleisend, vind je niet, Maria? Houden van degene die mij haat is te veel. Ik zou kunnen zeggen: “haat niet degene die jou onrecht aandoet”, maar om hem daarbovenop nog lief te moeten hebben is veel.
María: Weet je nog wat we elkaar gisteren hebben aangedaan? We gedroegen ons als echte vijanden, nietwaar Andreas?
Andrés: Precies, we waren heel hard voor elkaar.
Maria: Nou, al die hardheid slingerden we naar het Hart van Jezus, want Hij is in ons huwelijk. En hoe reageerde Hij?
Andreas: We gingen biechten en Hij vergaf ons alles in één klap, zonder de minste klacht of verwijt.
Maria: Hij omhulde ons met zijn barmhartige liefde en gaf ons onze vrede terug, nietwaar? Nadat we Hem hadden verraden in ons Sacrament.
Andreas: Dat klopt.
Maria: En moeten we niet hetzelfde doen als de ander mij onrechtvaardig veroordeelt of mij verwijten maakt of mij veracht?
Andreas: Dat zouden we moeten doen, ja.
Maria: Dat klopt.
Andreas: Dank je wel Maria. Laten we elkaar de liefde die we ontvangen van Hem.

Moeder,

Omdat er zonde is, is er Gods barmhartigheid. Mogen we elkaar daarmee liefhebben. Prijs de Heer die van ons houdt als we onszelf tot zijn vijanden maken.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *