Een lezing uit het Heilige Evangelie volgens Lucas 18, 9-14
In die tijd vertelde Jezus, met het oog op sommigen, die overtuigd van eigen gerechtigheid, de anderen minachtten, de volgende gelijkenis.
‘Twee mensen gingen op naar de tempel om te bidden; de een was een Farizeeer en de andere een tollenaar.
De Farizeeer stond met opgeheven hoofd en bad bij zichzelf als volgt: God, ik dank u dat ik niet zo ben als de rest van de mensen, rovers, onrechtvaardigen, echtbrekers, of ook als die tollenaar daar.
Ik vast tweemaal per week en geef tienden van al mijn inkomsten.
Maar de tollenaar bleef op een afstand en wilde zelfs niet zijn ogen opheffen naar de hemel; maar hij klopte zich op de borst, en zei: God wees mij, zondaar, genadig.
Ik zeg u: deze ging gerechtvaardigd naar huis en niet die andere, want alwie zich verheft zal vernederd, maar wie zich vernedert zal verheven worden.’
Woord van de Heer.
Verlangen naar eer van anderen, dat is het probleem, want eer ontvang je alleen van God.
De enige manier om eer te ontvangen is door God, want de eer die mensen ons kunnen geven heeft geen nut. Mensen kunnen ons alleen maar boven anderen plaatsen, ons als meer dan anderen beschouwen, en daarnaar verlangen is niet christelijk. God kan mij werkelijk verheffen door mij te verheerlijken, door mijn eigen natuur te overwinnen, en Hij doet dit langs de weg van vernedering.
Toegepast op het getrouwde leven:
Richard: Heer, ik heb begrepen dat ik verachtingen nodig heb om door U verheerlijkt te worden, doe me verlangen om veracht te worden, wat nog steeds moeilijk voor me is.
Anna: Heer, geef me door mijn echtgenoot wat U ziet dat ik nodig heb. U regeert mijn leven en wilt mij met U verheerlijken. Ik ben niet geïnteresseerd in de eer van mensen, alleen in die van U, Heer.
Moeder,
Mogen we alleen verlangen naar de eer die God ons wil geven. Maar Hem zij de glorie en de lof voor eeuwig en altijd.