Dagelijks archief: 20 maart, 2025

Geschenken tegen jou. Commentaar voor huwelijken: Lucas 16,19-31.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 16,19-31.

In die tijd zei Jezus : Er was eens een rijk man die in purper en fijn linnen gekleed ging en iedere dag uitbundig feest vierde,
terwijl een arme, die Lazarus heette, met zweren overdekt voor de poort lag.
Hij verlangde er naar zijn honger te stillen met wat bij de rijkaard van de tafel viel. Ja, zelfs kwamen honden zijn zweren likken.
Nu gebeurde het dat de arme stierf en door de engelen in de schoot van Abraham werd gedragen. De rijke stierf ook en kreeg een eervolle begrafenis.
In de onderwe­reld, ten prooi aan vele pijnen, sloeg hij zijn ogen op en zag van verre Abraham, en Lazarus in diens schoot.
Toen riep hij uit: Vader Abraham, ontferm u over mij en geef Lazarus opdracht de top van zijn vinger in water te dopen en mijn tong daarmee te komen verfris­sen, want ik word door de vlammen hier gefolterd.
Maar Abraham antwoordde: Mijn zoon, herinner u hoe gij tijdens uw leven uw deel van het goede hebt gekregen en op gelijke manier Lazarus het kwade; daarom ondervindt hij nu hier de vertroosting, maar wordt gij gefolterd.
Daarenboven gaapt er tussen ons en u voorgoed een wijde kloof, zodat er geen mogelijkheid bestaat, zelfs als men het zou willen, van hier naar u te gaan noch van daar naar ons te komen.
De rijke zei: Dan vraag ik u, vader, dat gij hem naar het huis van mijn vader wilt sturen,
want ik heb nog vijf broers; laat hij hen waarschuwen, opdat zij niet eveneens in deze plaats van pijniging terecht komen.
Maar Abraham sprak: Zij hebben Mozes en de profeten; laat ze naar hen luisteren.
Maar hij zei: Och neen, vader Abraham! Maar als er een uit de doden naar hen toegaat, zullen ze zich bekeren.
Hij echter sprak tot hem: Als ze naar Mozes en de profeten niet luisteren, zullen ze zich ook niet laten overreden, als er iemand uit de doden opstaat.’

Woord van de Heer.

Geschenken tegen jou.

Deze gelijkenis is niet voor de rijke man in de hel, maar is gericht aan de rijke broeders die op aarde achterblijven, en dat kunnen wij zijn. Er is geen gelijke verdeling van gaven door God, zodat ik die waarin ik rijk ben deel ten opzichte van anderen die arm zijn.
Daarom is de wet die deze wereld regeert die van de naastenliefde. Als ik meer heb, is dat niet om meer te genieten dan anderen, maar om te delen wat ik heb met degenen die minder hebben dan ik. En als ik dat niet doe, zal dat gevolgen hebben in deze wereld en in de volgende.

Toegepast op het getrouwde leven:

Paco: We hebben deze middag vrij. Wat denk je ervan als we de geschenken die we van God hebben gekregen eens bekijken en kijken hoe we ze gebruiken?
Dolores: Dat lijkt me een goed idee. Ik help bijvoorbeeld graag anderen, ik ben eerlijk, gelovig, diepzinnig, hardwerkend en volhardend.
Paco: Ik ben vasthoudend, volhardend, praktisch, ik heb de gave van doorzettingsvermogen en ik ben gedisciplineerd. Eens kijken… Ik gebruik vasthoudendheid voor wat ik voorstel, maar niet voor wat jij mij voorstelt; ik gebruik doorzettingsvermogen voor wat ik leuk vind; soms leidt vasthoudendheid ertoe dat ik geobsedeerd ben door jouw negatieve dingen en soms leidt discipline ertoe dat ik heel veeleisend tegen je ben. Ik denk niet dat ik mijn deugden gebruik om meer van je te houden.
Dolores: ik pas het helpen buitenshuis toe, maar niet bij jou, om eerlijk te zijn; eerlijkheid doet me soms klagen dat je niet zo eerlijk bent; religieus zijn doet me mezelf met jou vergelijken; en dieper zijn doet me klagen over je oppervlakkigheid; wat hard werken betreft, doet het me klagen dat je veel tijd verspilt. Ik gebruik mijn gaven zeker niet om van je te houden, ik gebruik ze tegen je.
Paco: Ik denk dat we nog veel moeten veranderen, wat als we onze deugden zouden gebruiken om elkaar te helpen in plaats van elkaar te irriteren.
Dolores: Misschien zouden we leren van elkaar te houden.

Moeder,

Mogen we onze rijkdom gebruiken voor liefde. Alle lof voor de Gever van alles.