Lezing uit het heilige evangelie volgens Matteüs, 18,1-5
In die tijd richtten de leerlingen tot Jezus met de vraag:
‘Wie is nu wel de grootste in het Rijk der hemelen?’
Hij riep een klein kind, zette het in hun midden en zei:
‘Voorwaar, Ik zeg u: als gij niet opnieuw wordt als de kleine kinderen,
zult gij het Rijk der Hemelen zeker niet binnengaan.
Wie dus zichzelf gering acht zoals dit kind is de grootste in het Rijk der hemelen.
En wie in mijn Naam zulk een kind opneemt, neemt Mij op.
Hoedt u er voor een van deze kleinen te minachten, want Ik zeg u:
zij hebben engelen in de hemel en deze aanschouwen voortdurend
het aangezicht van mijn Vader die in de hemel is.
Wat dunkt u? Wanneer een man honderd schapen heeft en een daarvan verdwaalt, zal hij dan niet de negenennegentig in de bergen alleen laten om op zoek te gaan naar het verdwaalde?
En gelukt het hem dat te vinden, voorwaar Ik zeg u, dan zal hij over dat ene meer verheugd zijn dan over de negenennegentig die niet verdwaald waren.
Zo ook wil uw hemelse Vader niet dan een van deze kleinen verloren gaat.
Het woord van God is zo rijk dat we er altijd een veelheid aan lessen in kunnen vinden, maar deze keer gaan we ons concentreren op Jezus’ aanwijzing om ons als kinderen te gedragen. Maar… wat bedoelde de Heer toen Hij ons vroeg om klein te worden? We zullen nog veel meer redenen missen, maar hier zijn er alvast een paar: Kinderen weten dat ze klein zijn, ze zijn nederig, ze rekenen niet op hun eigen kracht, maar op die van hun vader, ze weten dat waar zij niet kunnen komen, hun vader dat wel kan. Kinderen maken zich geen zorgen, ze zijn niet angstig, ze slapen rustig en vol vertrouwen, ze weten dat hun vader voor alles zal zorgen. Kleine kinderen houden van hun vader en weten dat hij van hen houdt, en dat geeft rust in hun hart. Kleine kinderen vragen zonder moe te worden, ze twijfelen niet aan de liefde van de Vader: als papa het doet, zal dat wel een reden hebben. Jezus vraagt ons om deze houding om het Koninkrijk der hemelen binnen te gaan: overgave, nederigheid, vertrouwen en liefde. Laat God Vader zijn, door jezelf klein te maken.
Carlota: Javi, over een jaar loopt mijn contract bij het bedrijf af en ik denk dat ze me niet meer nodig hebben. Ik heb al wat opmerkingen gehoord en ik heb je er nog niets over gezegd, maar ik lig er wakker van.
Javi: Maar wat zeg je nou, Carlota? Waarom ben je zo? Weet je dan niet dat we een Vader in de hemel hebben die voor ons zorgt? Wat hebben we te vrezen? Je weet dat er geen haar op ons hoofd valt zonder dat Hij dat toestaat. Waarom maak je je zo druk?
Carlota: Ik heb het gevoel dat ik dit allemaal alleen moet doorstaan, op eigen kracht… zo voel ik me…
Javi: Rust in Hem, maak je geen zorgen, leg het in Zijn handen, vertrouw en laten we vragen dat Zijn wil geschiede, want Hij is onze Vader en wil altijd het beste voor ons. Zullen we even gaan om Hem te aanbidden in de eucharistie?
Carlota: Oké schat, ik had dit zo hard nodig.
Javi: Maak jezelf klein en vertrouw op Hem.
Moeder,
Je leefde altijd overgegeven aan de Vader, zelfs als je het niet begreep. Help me om zoals jij te zijn, om jouw vertrouwen en geloof te hebben. Gezegend zij je voor altijd!
